Laat ons een pretpark maken van het landhuis van de grootste Narco Maffiabaas ter wereld. (DEEL 2)


“En simpelweg...omdat we één van de gelukkigste landen ter wereld zijn”. 



Zo eindigt een reclame die momenteel op de nationale radio te horen is. Ze somt redenen op om Aguardiente,  een bepaald soort Colombiaanse liceur, te drinken, liefst tijdens een gezellig samenzijn.  Samen te delen, samen te consumeren.  Een andere reden die wordt aagegeven om Aguardiente te gebruiken:  "om te proosten op de mooie vrouwen van Colombia”.

Nou moe.

Wat we al langer weten is dat reclame het consumeren van een product aanmoedigt door geluk te beloven. Als je dit yoghourtje aan je blonde, witte kind geeft, wordt het gelukkig en, hey, jij ook.

Met andere woorden: Product à geluk

Maar dat het omgekeerde ook kon in publiciteit, was nieuw voor me.

Van hetzelfde laken: een poosje geleden fietste ik door een buurt vol nieuwbouw. “Ser feliz es gratis” (gelukkig zijn is gratis) stond onder publiciteit voor appartementen.  

Hoe komt het dat dit bedrijf vermoedt dat meer mensen hun appartementen kopen als het deze spreuk op haar advertentie zet?

Dat helse geluk. Als de Dalai Lama het juist heeft (wat hij vaak heeft) is Geluk de Zin van Ons Bestaan. Dus laat ons in Colombia blij zijn dat we zo gelukkig zijn (WE ZIJN BIJ DE BESTEN VAN DE KLAS ), en laat ons daarom tijdens die blijdschap ook wat consumeren.

Dus: Gelukà product



De makers van deze reclameboodschappen vergeten dat 40 % van de bevolking minder dan 290 euro per maand verdient en 70% minder dan 580 euro. Dat voor pakweg 1/3  een fles aguardiente aanschaffen om te proosten op het geluk even ver van hun bed staat als het kopen van een eigen eiland. Of een eigen apppartement. 

In het beste geval trakteert de buurman eens een fles voor zijn verjaardag, zitten ze allemaal op de stoep en krijg je een teug.

Hoe komt het dat Colombia er zo zeker van is dat iedereen zo gelukkig is. 

Misschien omdat iedereen inderdaad gelukkig is?

En is er dan iets tegen in te brengen? 

De hamvragen zijn deze: Kan geluk een obstakel zijn voor de ontwikkeling van een land? Hoe dwingend kan geluk zijn, mag geluk zijn? En als geluk dwingend is, is het dan nog geluk?



Want wat als het land barst van de mistoestanden?

Wat een Titanic zou het zijn voor de gevestigde orde van Colombia 
mocht het volk, de 70 % plots vinden dat het misschien toch niet zo gelukkig is als het dacht, als het verondersteld werd te zijn. En meer eisen. Misschien zouden er veranderingen komen. Het zou niet meer geduld worden dat in Colombia senatoren hun Zweedse collega’s de loef afsteken met 8500 euro per maand en 4 maanden vakantie.

Dus hoe zorg je ervoor dat deze status-quo behouden blijft? Dat de 1% die meer dan 2900 euro per maand verdient niet groter wordt? 
Want hoe meer taarteneters, hoe minder taart.

Door geluk. Met een sausje van angst.

Gelukà status-quo

In een gelukkig land moet niet te veel veranderd worden. Dus: laat het land gelukkig zijn. Creer op macroniveau een geluksillusie. Doe aan geluksmarketing. En wel zo goed, zo dwingend dat dit geluk gedeeld, opgelegd en ook daadwerkelijk beleefd wordt. Dat de illusie met de realiteit versmelt en ze elkaar omhoogheffen tot een prachtige accolade. Prachtig toch?

Want zoniet: Oei. Het zou tot rellen komen. Het hek zou van de dam losgerukt worden, en de trein van de eeuwige ongelijkheid zou door het woedende water vanaf haar rails donderen. Mensen zouden meer rechten eisen.

Martel het volk met geluk, folter het met vrolijkheid.

Door geluksmarketing moet het volk vergeten* dat het politieke rechten heeft, en deze kan doen gelden. Dat het, als het dat echt zou willen, het land kan lamleggen. Kan veranderen. Het volk moet bedwelmd blijven door de gelukzalige dampen. Het volk moet blijven dansen. Het volk moet gelukkig blijven. 

En het mooie, the great trick the devil pulls: wie zal hiertegen zeker niet protesteren? De noest werkende arbeider met het harde leven die snapt naar geluk (zie deel 1)? Zeker niet. De moegetreden moeder die blij is dat ze 's avonds even lucht-TV kan kijken en haar politieke rechten niet moet gaan uitvoeren op straat? Zeker niet.

En voeg een sausje van angst toe. Angst voor Venezuela. “Wil je meer gelijkheid, vriend? Kijk eens rechts naar onze buren, daar wilden ze ook meer gelijkheid. En nu zitten ze er met de gestoven peren. Of je misschien liever in Venezuela zou willen wonen?”

Nee. Niemand wil liever in Venezuela wonen. Venezolaanse studenten staan in Colombia aan verkeerslichten snoepjes te verkopen aan open ramen van auto’s, Dus gaat de kop dicht en de aguardiente in het rond.

En blijven we ondergedompeld in de poelen der vergetelheid. Het langslopende interne conflict van de westerse hemisfeer? 8 miljoen slachtoffers? Ach, we gaan er niet gelukkiger van worden door daar te bij blijven stilstaan. We moeten vooruit.

Klopt. Maar toch klopt het niet.

Deze ochtend, tijdens de opwarming van de 10 kilometer van Medellin, een benefiet voor (tegen?) borstkanker: 2 modellen die brulden dat enkel positieve energie welkom was. Ongeacht borstkanker.


De Colombiaanse staat wist niet goed wat te doen met het enorme landgoed van de neergeschoten Pablo Escobar. Uiteindelijk besloten ze om het om te bouwen tot een pretpark annex dierentuin. 


Je kan er de wilde beesten en het verroeste wagenpark van één van de grootste niet-politieke misdadigers van de afgelopen eeuw bekijken. 





Of met waterpistolen schieten in een tropisch zwembad vol dino's, onderwijl smullend van een ijsje. Wat verder kan je souvenirs kopen van Escobar, hebbedingetjes, houten geweertjes, een koffietas met zijn tronie, die dingen.

Die dingen. Al die dingen. Opdat het tof zou blijven.  Zodat we gelukkig kunnen blijven.

* althans dat is mijn these